Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for the ‘wetenschap’ Category

Tijdens een fietstochtje was dit koolzaadveld te zien. Je ziet het hier in de buurt niet vaak maar wel steeds meer. Misschien zijn hier net als in Nederland de accijns op het verkopen van de olie gedaald en wordt het nu bij voorkeur verbouwd in plaats van mais of graan. De olie wordt als biodiesel gebruikt en de vezels die overblijven worden gebruikt als krachtvoer voor het vee.

Hoewel ze prachtig zijn om te zien is het probleem met koolzaadvelden dat ze vaak veel ruimte nodig hebben en in plaats van graan verbouwd worden en daarmee wordt voedsel aan de bevolking onttrokken. Een mogelijk alternatief is verbouwing van de Purgeernoot, die goed gedijt in woestijnachtige gebieden en zeer geschikte biodiesel oplevert.

koolzaad

Vanwege de viering van Earth Day is er ook een vogelgeluid te horen (op 10 seconden en daarna ook samen met een hondengeluid) dat ik vanmorgen opnam. Ik weet niet wat voor een vogel het is. Maar hij is hier ’s morgens veel te horen.

Vogelzang

 

22 April 2012

Read Full Post »

Een tijdje terug vond ik deze bidsprinkhaan of mantis religiosa in mijn tuin. Het is de Europese bidsprinkhaan. Een prachtig exemplaar dat beschutting zocht voor de kou. Hij, of beter zij kwam steeds weer terug naar het huis. Aangezien mijn hond alles eet wat beweegt, van insecten en hagedissen tot fazanten, heb ik de bidsprinkhaan verstopt tussen de planten:

Mantis religiosa

Bidsprinkhaan

Het is zeker een vrouwtje want ze lijkt precies op het vrouwtje in een foto van Wikimedia. Het mannetje is lichtbruin en is veel kleiner.

Mantis religiosa, koppel

Mantis religiosa, koppel by Zwentibold

Na deze ontmoeting kwam ik, ook dankzij ingStHawk, veel blogs en fotomateriaal tegen van de bidsprinkhaan. Er bestaan zo’n 2300 soorten die heel verschillende vormen aan kunnen nemen.

Mantis

Mantis

Veel van de artikelen gaan over het seksueel kannibalisme van dit insect. Het vrouwtje vreet het mannetje op. Dit gebeurt soms al tijdens de paring waarbij zij begint met de kop. De paring kan dan nog doorgaan tot er niets meer van het mannetje over is. Op deze mooie site zijn daar wat foto’s van te zien.

After sex

Na de paring (by Catherine Chalmers)

Biologen vragen zich altijd meteen af waarom dit gedrag zich ontwikkeld heeft, wat voor een voordelen het oplevert. Men veronderstelt dat het vrouwtje erg veel voedsel nodig heeft om haar eieren te laten groeien en dat het mannetje zich rustig op laat eten in de wetenschap dat zijn nakomelingen zodoende grotere kansen van overleving hebben. Kom daar maar eens om !

Uit: Tom Houslay, Carl Zimmer.

Read Full Post »

Ook dit blog gaat over de metamorfose van insecten en voornamelijk over die van vlinders. Zoals in de voorgaande blogs1,2 beschreven is hebben vlinders een volledige metamorfose: uit het ei komt een rups die zich uitsluitend voedt. De rups groeit en wordt uiteindelijk een pop. In de pop vindt een gedaanteverwisseling plaats en na een tijdje komt de vlinder tevoorschijn. Om dit te kunnen begrijpen is in het voorgaand blog de evolutie van de metamorfose bekeken met nadruk op de evolutie van de larve. Dit blog daarentegen is bedoeld om uit te zoeken wat er tijdens de metamorfose met de pop gebeurt.

Schilderij van Goedart

Aristoteles beschreef reeds de larve en pop al weet men niet om welk soort insect het ging. De pop wordt beschreven als een cocon dat door de vrouwen uit elkaar gehaald werd en bewerkt werd. Het gaat waarschijnlijk om een soort zijderups. Johannes Goedart (1617-1668) was een schilder die larven, poppen, vlinders en motten nauwgezet observeerde en weergaf. Hij bracht meerdere boeken uit met zijn observaties en etsen. Behalve het geven van een nauwgezette weergave van deze verschillende stadia, probeerde hij ze ook te begrijpen en te verklaren. Het was duidelijk dat er een verband bestond tussen de twee stadia van de levenscyclus, de larve en de vlinder of mot. Ondanks het feit dat hij wist dat elke specifieke soort larve een bijbehorende pop en vlinder had, zag hij, zoals iedereen in die tijd, de pop uitsluitend als het uiteenvallen van de rups. Jan Swammerdam (1637-1680) wilde aantonen dat de larve of rups en de vlinder één en hetzelfde organisme waren. Dit in tegenstelling tot de gangbare gedachte dat het om twee verschillende organismen of om een plotselinge verandering van een organisme in het andere ging. Door middel van secties op insecten kon hij aantonen dat er voorafgaand aan de laatste vervelling rudimentaire vleugels bestonden bij de libellenimf. Hij ontdekte ook de imaginaalschijven (zie hieronder), ofwel het weefsel in de pop waaruit de vlinder (of andere holometabool) groeit.

imaginaalschijven

imaginaalschijven in drosofila

Imaginaalschijven zijn in de larve reeds aanwezig. Bij de rups bestaan ze meestal al vanaf het moment dat hij uit het ei komt. Deze kleine groepjes cellen bevinden zich op specifieke plekken in het larven- of rupsenlijf. Er zijn imaginaalschijven voor de vleugels, de poten en de antennes. Zodra de rups verpopt worden deze weefsels aangezet tot groei van de vlinder. De cellen van de rups zelf worden ondertussen afgebroken met apoptosis (behalve het zenuwstelsel en de buizen van Malpighi).

De fase van verpopping wordt ingegaan als reactie op de groei van de rups en op de hoeveelheid hormonen. Het juiste groeistadium hangt samen met de mate waarin de larve gerekt wordt; daar zouden speciale sensoren voor bestaan, maar men weet nog niet hoe het werkt. Van de hormonen weet men al heel wat af. Ze worden afgescheiden door het centrale zenuwstelsel in antwoord op externe factoren als temperatuur en vochtigheid. Bij de verpopping zijn hoofdzakelijk twee hormonen van belang: JH (Juvenile Hormone) en ecdysoon. Door een hoge spiegel van JH blijft de larve groeien. Zodra het JH bijna verdwijnt en het ecdysoon rijst begint de verpopping.

Uit: Developmental Biology, Gilbert SF, Wikipedia

Voorpagina manuscript.

Dit blog kwam tot stand in samenwerking met ing St Hawk

 

 

Read Full Post »

Het grootste raadsel in de evolutiebiologie is misschien wel dat van de evolutie van de larve en de pop. Er zijn geen fossiele vondsten gedaan van deze ontwikkelingsfasen. Er zijn wel enkele hypothesen waarvan de meest gangbare die van Truman en Riddiford is. In het voorgaande blog zijn wat basisbegrippen aangekaart betreffende de volledige en onvolledige gedaanteverwisseling in insecten.

Hemimetabole ontwikkeling Er zijn drie verschillende manieren waarop uit een eitje een volwassen insect kan groeien. In de onvolledige gedaanteverwisseling (hemimetabole ontwikkeling) komt er uit het eitje een nimf die al wat op het volwassen insect (imago) lijkt. In de volledige gedaanteverwisseling (holometabole ontwikkeling) daarentegen komt er uit het eitje een larve of rups die na zich vol te hebben gevreten verpopt. Na een kortere of langere periode komt daar het volwassen insect (imago) uit dat helemaal niet op de larve lijkt. Een derde en zeer primitieve ontwikkeling is de ametabool: hierbij komen de jongen uit als miniatuurinsecten die precies op de volwassen vorm lijken en vervellen, maar die geen verschillende nymfenstadia kennen.

Holometabole ontwikkelingFylogenie (vergelijkingen van het DNA van de verschillende insecten) wijst uit dat holometabolen (volledige metamorfose) evolueerden uit hemimetabolen (onvolledige metamorfose). Dat is gelukkig een duidelijk aanwijzing. Maar hoe de verschillende stadia van de twee verschillende ontwikkelingswijzen tot elkaar staan is nog onduidelijk. Het is moeilijk de nimfenstadia te vergelijken met die van de larve. Nimfen hebben harde schilden zoals de volwassen insecten terwijl de larve zacht en rond is. Het zenuwstelsel ontwikkelt zich meteen in de nimfen terwijl dat van de larve rudimentair is en zich pas in de pop compleet ontwikkelt. En zo zijn er nog meer verschillen.

Niet lang geleden hebben Truman en Riddiford opnieuw* het idee naar voren gebracht dat de holometabole larve eigenlijk overeenkomt met de pronimf van hemimetabole insecten. De pronimf is in wezen het laatste stadium van het embryo. Zowel de pronimf als de larve hebben een ondermaats ontwikkeld zenuwstelsel en een zachte onverdeelde opperhuid met een vergelijkbare structuur. In hemimetabole insecten kan de pronimf vervellen en de eerste nimf produceren voordat hij het ei uitkomt, maar het insect kan ook direct het ei uitkomen als pronimf. Deze pronimf voedt zich niet maar leeft op voorraden uit het ei om daarna te vervellen en het eerste nimfenstadium in te gaan. Pronimfen kunnen erg beweeglijk zijn zoals in de libelle, waar de pronimfen vanaf het land naar het water migreren om daar te vervellen. Zowel de pronimf als de larve staan bloot aan hoge spiegels van JH (juvenile hormone). JH is een van de twee belangrijkste hormonen in de ontwikkeling van insecten zoals in het volgende blog behandeld wordt. Het is verantwoordelijk voor een status-quo. Zodra de spiegels dalen wordt het volgende stadium ingegaan. Zodra JH in de pronimf daalt vervelt hij en gaat het eerste nimfenstadium in. De larve vervelt ook, maar gaat geen nieuw stadium in totdat JH daalt en zich derhalve de pop vormt.

Evolutie van holometabole ontwikkeling

Evolutie van holometabole ontwikkeling

In de figuur 5 (van Truman en Riddiford) is aan de hand van huidige insecten te zien hoe de holometabole larve zou hebben kunnen evolueren uit de hemimetabole pronimf. De stadia in (a) en (b) zijn beide te vinden in levende hemimetabole insecten. Van de belangrijkste stap (c), waarin de pronimf in staat is zich te voeden voordat hij het volgende stadium ingaat, bestaan geen aanwijzingen of voorbeelden. De verlenging van het pronimfale stadium ging gepaard met verkortingen van de nimfale stadia. Het is goed mogelijk dat de larve het belangrijkste voedings- en groeistadium werd waarmee de nimfale stadia overbodig werden en verloren gingen. In (d) zien we één nimfenstadium. Deze stap in evolutie wordt gezien in insecten als kameelhalsvlieg en waarbij de pop mobiel blijft met goed ontwikkelde poten. Vervolgens gaan ook deze pootjes verloren en wordt het uiteindelijk stadium van de echte pop bereikt. Truman veronderstelt dat de nimfale stadia zo dicht op elkaar kwamen te liggen dat daar het stadium pop uitgekomen is.

De evolutie van deze ontwikkelingsfasen is waarschijnlijk mogelijk geweest doordat larve en imago verschillende niches bezetten. Ze hebben dus verschillende voedselbronnen. De reproductieve imago voedt zich nauwelijks en kan nieuwe gebieden bereiken met de goed ontwikkelde vliegcapaciteit. Dit kan een groot voordeel betekend hebben. Nimfen en hun imago’s daarentegen leven vaak in dezelfde niches en wedijveren dus om dezelfde voedselbronnen.

Het volgende blog bekijkt de ontwikkeling van de pop en het imago.

*De theorie van de larve als pronimf wordt doorgaans toegeschreven aan Berlese in 1913, maar het idee dat de larve een soort vrij levend embryo was (een ‘kruipend ei’) werd geopperd door William Harvey in 1651, en de oorsprong daarvan gaat helemaal terug naar Aristoteles in 332 v. Chr.

Uit: Truman en Riddiford, Catalogue of Organisms.

Dit blog kwam tot stand in samenwerking met ing St Hawk

Read Full Post »