Ook dit blog gaat over de metamorfose van insecten en voornamelijk over die van vlinders. Zoals in de voorgaande blogs1,2 beschreven is hebben vlinders een volledige metamorfose: uit het ei komt een rups die zich uitsluitend voedt. De rups groeit en wordt uiteindelijk een pop. In de pop vindt een gedaanteverwisseling plaats en na een tijdje komt de vlinder tevoorschijn. Om dit te kunnen begrijpen is in het voorgaand blog de evolutie van de metamorfose bekeken met nadruk op de evolutie van de larve. Dit blog daarentegen is bedoeld om uit te zoeken wat er tijdens de metamorfose met de pop gebeurt.
Aristoteles beschreef reeds de larve en pop al weet men niet om welk soort insect het ging. De pop wordt beschreven als een cocon dat door de vrouwen uit elkaar gehaald werd en bewerkt werd. Het gaat waarschijnlijk om een soort zijderups. Johannes Goedart (1617-1668) was een schilder die larven, poppen, vlinders en motten nauwgezet observeerde en weergaf. Hij bracht meerdere boeken uit met zijn observaties en etsen. Behalve het geven van een nauwgezette weergave van deze verschillende stadia, probeerde hij ze ook te begrijpen en te verklaren. Het was duidelijk dat er een verband bestond tussen de twee stadia van de levenscyclus, de larve en de vlinder of mot. Ondanks het feit dat hij wist dat elke specifieke soort larve een bijbehorende pop en vlinder had, zag hij, zoals iedereen in die tijd, de pop uitsluitend als het uiteenvallen van de rups. Jan Swammerdam (1637-1680) wilde aantonen dat de larve of rups en de vlinder één en hetzelfde organisme waren. Dit in tegenstelling tot de gangbare gedachte dat het om twee verschillende organismen of om een plotselinge verandering van een organisme in het andere ging. Door middel van secties op insecten kon hij aantonen dat er voorafgaand aan de laatste vervelling rudimentaire vleugels bestonden bij de libellenimf. Hij ontdekte ook de imaginaalschijven (zie hieronder), ofwel het weefsel in de pop waaruit de vlinder (of andere holometabool) groeit.
Imaginaalschijven zijn in de larve reeds aanwezig. Bij de rups bestaan ze meestal al vanaf het moment dat hij uit het ei komt. Deze kleine groepjes cellen bevinden zich op specifieke plekken in het larven- of rupsenlijf. Er zijn imaginaalschijven voor de vleugels, de poten en de antennes. Zodra de rups verpopt worden deze weefsels aangezet tot groei van de vlinder. De cellen van de rups zelf worden ondertussen afgebroken met apoptosis (behalve het zenuwstelsel en de buizen van Malpighi).
De fase van verpopping wordt ingegaan als reactie op de groei van de rups en op de hoeveelheid hormonen. Het juiste groeistadium hangt samen met de mate waarin de larve gerekt wordt; daar zouden speciale sensoren voor bestaan, maar men weet nog niet hoe het werkt. Van de hormonen weet men al heel wat af. Ze worden afgescheiden door het centrale zenuwstelsel in antwoord op externe factoren als temperatuur en vochtigheid. Bij de verpopping zijn hoofdzakelijk twee hormonen van belang: JH (Juvenile Hormone) en ecdysoon. Door een hoge spiegel van JH blijft de larve groeien. Zodra het JH bijna verdwijnt en het ecdysoon rijst begint de verpopping.
Uit: Developmental Biology, Gilbert SF, Wikipedia
Dit blog kwam tot stand in samenwerking met ing St Hawk